Het nieuwe pensioen
Een van de ontwikkelingen die APG direct raakt, is de invoering van het nieuwe pensioenstelsel. We zien in potentie grote voordelen in de stelselvernieuwing. Het sleutelwoord is eenvoud. Een nieuw stelsel biedt een kans om met een schone lei te beginnen. En daarmee een kans op een uitlegbaar stelsel dat aansluit bij de belevingswereld van deelnemers.
Aanvankelijk zou het stelsel per 1 januari 2026 volledig zijn ingevoerd, maar door vertraging in het wetgevingsproces is dat uitgesteld tot uiterlijk 1 januari 2027. Dat geeft de partijen die het nieuwe pensioen in de praktijk moeten vormgeven – zoals APG, de pensioenfondsen en de sociale partners – weliswaar meer tijd voor de transitie, maar er zal voorlopig ook meer onzekerheid heersen.
Zolang niet alle details vastliggen, werken we deels op basis van hypotheses. Mogelijk moeten we dan in een latere fase nog zaken aanpassen. Dat hoeft niet erg te zijn, maar als er onverwachte ontwikkelingen optreden, kan dat tot vertraging leiden bij de implementatie. We houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Enkele van de fondsen waarvoor we werken hebben al aangegeven in 2025 over te willen stappen naar het nieuwe stelsel. We zijn daarom al begonnen met de voorbereidingen.
Wat blijft?
We moeten voorkomen dat we met het badwater ook het kind weggooien, de goede elementen van het huidige pensioenstelsel blijven behouden. Het pensioen blijft een levenslange uitkering. Bovendien blijft de Algemene Ouderdomswet (AOW) de basis voor het pensioen. Daarnaast blijft het idee van solidariteit behouden doordat we de risico’s via collectieve beleggingen beheren. Miljoenen mensen samen kunnen nu eenmaal beter het hoofd bieden aan risico’s dan één individu. Tot slot blijft de zogeheten verplichtstelling in stand, waardoor werknemers in bepaalde sectoren altijd aangesloten zijn bij een pensioenfonds.
Wat verandert?
Het belangrijkste verschil tussen het huidige en het nieuwe stelsel is dat we van een uitkeringsregeling naar een premieregeling gaan. Deelnemers bouwen geen aanspraken meer op, zoals in het bestaande stelsel, maar een persoonlijk pensioenvermogen. In het huidige stelsel staat de pensioenuitkering in principe vast, met hier en daar indexaties en kortingen. Daardoor zijn de pensioenfondsen onvoldoende bestendig tegen (onverwachte) schokken. De nieuwe regels brengen daar verandering in, omdat de uitkering elk jaar anders kan zijn. Hierdoor kunnen pensioenfondsen de nadelige gevolgen van eventuele schokken opvangen en over een langere tijd spreiden.
In het nieuwe stelsel wordt duidelijker hoeveel geld je als deelnemer inlegt en wat je aan vermogen opbouwt. Wel wordt het pensioen in het nieuwe stelsel beweeglijker. Het gaat eerder omhoog als het economisch beter gaat en omlaag als het slechter gaat. Voor jongere werknemers is er tijd genoeg om tegenvallers op te vangen. Als je vlak voor je pensioen zit, is die tijd er niet. De nieuwe regels zorgen er dan voor dat de beweeglijkheid in dat geval kleiner is. Voor mensen ‘halverwege’ hun opbouw, kan de nieuwe regeling nadelig zijn. Daarom krijgen ze een compensatie of gelden er voor hen speciale afspraken.
Ook voor het beleggen van het pensioengeld gelden andere regels in het nieuwe stelsel. In het huidige systeem beleggen we voor iedereen met hetzelfde rendement en risico, ook al verschillen de risico’s per leeftijdsgroep. In de nieuwe regeling is er sprake van meer maatwerk per leeftijdsgroep, op basis van het risico dat deelnemers binnen de bepaalde leeftijdsgroep willen lopen. De pensioenfondsen en sociale partners hebben wel wat te kiezen in het nieuwe stelsel. Men kan kiezen voor een ‘solidaire’ premieregeling waarin het gaat om het behoud van voldoende solidariteit en daarmee een hoger pensioen door samen te beleggen en risico’s te delen. Ook kan men opteren voor de ‘flexibele' premieregeling waarbinnen de keuzevrijheid van een beleggingsprofiel bestaat. Al vanaf 1 januari 2023 krijgen deelnemers de mogelijkheid om 10% van het pensioenbedrag op te nemen op het moment dat ze met pensioen gaan.
Wat betekent de herziening voor APG?
APG wil de fondsen en sociale partners optimaal begeleiden bij de keuzes die ze moeten maken rondom de invulling van het contract en de manier van ‘invaren’ (het overzetten van de rechten in het huidige systeem naar het nieuwe stelsel). Het gaat daarbij om het regisseren en uitvoeren van het totale proces, het omrekenen van aanspraken naar kapitalen en het omzetten van grote hoeveelheden data naar nieuwe systemen. We streven naar de ontwikkeling van één systeem, één polis- en kapitaaladministratie, waar straks de nieuwe regels voor pensioen in geadministreerd kunnen worden, ongeacht welke keuzes pensioenfondsen maken. Hiervoor doen wij aanzienlijke investeringen.
Uitdagende planning, die het hele bedrijf raakt
Om de implementatie van het nieuwe stelsel zo goed mogelijk te laten verlopen, zijn we het programma Pensioen van Straks begonnen. Hierin bereiden we ons als pensioenuitvoerende organisatie voor op het nieuwe stelsel en begeleiden en ondersteunen we pensioenfondsen bij de keuzes waar ze de komende tijd voor staan. Met als doel: tevreden pensioenfondsen, deelnemers en werkgevers.
Ook moeten medewerkers kunnen uitleggen dat we zijn overgegaan naar een pensioenregeling waarbij de premie vastligt, maar het uiteindelijke pensioen kan schommelen. Terwijl de deelnemers gewend zijn aan een stelsel waarin juist de premie verandert, maar het duidelijk is waar het pensioenbedrag op uitkomt. Dit is een grote omslag. De komst van het nieuwe pensioenstelsel stelt APG dan ook voor uitdagingen op het gebied van personeelsbeleid. De vaardigheden en kennis die we nodig hebben zullen nog meer in de hoek liggen van communicatie en digitalisering dan nu het geval is. Om-, her- en bijscholing worden nog belangrijker, en ook onze zoektocht op de krappe arbeidsmarkt krijgt een andere focus.